Wethouders van Gemeentebelangen

Financiën

Als u dit leest zijn de jaarrekening 2014 en de voorjaarsnota 2015 al behandeld in de Raad. Voor mij inmiddels de tweede keer als verantwoordelijk wethouder. In het persbericht heeft u kunnen lezen dat het in financieel opzicht (nog altijd) goed gaat met de gemeente Dalfsen. Daar zijn we oprecht blij mee, echter een waarschuwing is op zijn plaats. Het positieve saldo van 2014 is voornamelijk te danken aan twee éénmalige meevallers. Halen we die eraf dan resteert nog ca. 40.000 euro positief. Nu zult u denken “er zijn dagen dat het niet in mijn portemonnee zit” en dat ben ik met u eens, maar voorzichtigheid is geboden. De afgelopen maanden zijn de gemeenten geconfronteerd met grote meevallers, meestal gevolgd door nog grotere tegenvallers, vooral op het sociale domein bij de drie decentralisaties: Jeugdzorg, WMO en Participatiewet. Als klap op de vuurpijl liet de meicirculaire ook nog eens tegenvallers zien. De meicirculaire is een brief van het Rijk waarin de bijdragen voor gemeenten in het lopende jaar en de vier daaropvolgende wordt gecommuniceerd. Deze wordt in het najaar gevolgd door de septembercirculaire, waarna we duidelijkheid hebben over het grootste deel van onze inkomsten.
Is alles dan kommer en kwel? Nee natuurlijk niet, ondanks het té koude en inmiddels ook droge voorjaar, zou de recessie eindelijk voorbij zijn. We zien het ook in de gemeente Dalfsen, de huizenverkoop stijgt, de vraag naar bouwgrond voor zowel woningen als bedrijven neemt toe. De bestedingen van de consumenten nemen toe, we lijken er weer vertrouwen in te krijgen met zijn allen. Dat is fijn na al die jaren waarin het minder goed ging. Relatief minder goed, want laten we wel zijn we hebben het goed in Nederland en zeker in de mooie gemeente Dalfsen. Die nu door een ontdekking in Oosterdalfsen ineens zo ongeveer de oudste van Nederland is geworden.
Als je daar even bij stil staat is het wel heel bijzonder om je te realiseren dat 5000 jaar geleden er al mensen waren die hier wilden wonen. Uit de opgravingen blijkt dat de plek telkens weer door anderen werd bewoond. De vondsten met voorwerpen tot in de Middeleeuwen tonen dat aan.  Dat er zelfs een weg liep richting het oosten. Een weg duidt op verkeer en wie weet handel. Hoe zag die toenmalige economie er uit? Kende die net als de onze pieken en dalen? Het is te hopen dat onze regering geld beschikbaar wil stellen voor wetenschappelijk onderzoek aan deze unieke vondsten. Misschien komen we dan te weten hoe deze verre voorouders leefden, woonden en werkten.

Ruud van Leeuwen
wethouder